- Administratie en boekhouding
- Financieel
- Fiscaal
- Afschrijven van bedrijfsmiddelen
- Btw terugvragen: hoe werkt dat?
- Btw-aangifte
- Een telefoon van de zaak, kan dat als zzp’er?
- Fiscale voordelen halen uit de belastingaangifte
- Mkb-winstvrijstelling
- Geldt de kleineondernemersregeling voor mij?
- Ik ben mijn belastingaangifte vergeten!
- VAR verdwenen per 1 mei 2016
- Ondernemer voor de Belastingdienst?
- Heb ik als zzp’er recht op kinderopvangtoeslag?
- Inkomstenbelasting als zzp'er
- Ondernemersaftrek: zelfstandigen- en startersaftrek
- ICT
- Starten
- Juridisch
- Marketing en Acquisitie
- Verzekeringen
Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste nieuws, blogs en tips voor zzp'ers.
Vul je e-mailadres in en ga 1 jaar gratis boekhouden en factureren, met e-Boekhouden.nl.
De nieuwsbrief verschijnt maximaal 1 keer per week.
Afschrijven van bedrijfsmiddelen
Als zzp’er zul je moeten investeren in je eigen onderneming. Dan is het mooi meegenomen dat het fiscaal mogelijk is zakelijke kosten aftrekbaar te maken. Daarom hebben we voor de (startende) ondernemer een overzicht van alle fiscale mogelijkheden op het gebied van afschrijven hier toegelicht. Maar voordat je je daarin verdiept is het belangrijk te weten wat afschrijvingen zijn en hoe je deze kunt berekenen.
Afschrijven
De kosten die je maakt om materiële en immateriële bedrijfsmiddelen van €450,- of meer aan te schaffen, kun je in de meeste gevallen aftrekbaar maken. De Belastingdienst ziet deze bedrijfsmiddelen als investering, waardoor je ze niet in één keer kunt aftrekken in het jaar van aanschaf, maar moet afschrijven. Dat betekent dat je de kosten van de bedrijfsmiddelen verdeelt over het aantal jaar dat je er gebruik van maakt. Als het investeringsbedrag lager is dan €450,- mag je het wel in één keer volledig aftrekken.
Berekenen van afschrijvingen
Om erachter te komen wat je jaarlijks mag afschrijven, gebruik je drie variabelen: de aanschafkosten, de restwaarde en de vermoedelijke gebruiksduur.
Aanschafkosten
Met aanschafkosten worden de kosten bedoeld die te maken hebben met de aankoop. Bij aankoop van onroerend goed horen de notariskosten dus ook bij de aankoop. De installatiekosten en het bedrijfsklaar maken worden ook tot de aanschafkosten gerekend. Let er op dat je van het totale aanschafbedrag nog de eventuele kortingen en subsidies aftrekt.
Restwaarde
De restwaarde is de geschatte waarde die het bedrijfsmiddel waarschijnlijk nog heeft op het moment dat je het middel niet meer kunt gebruiken voor je onderneming. Als je het moeilijk vindt om deze waarde te schatten, neem je contact op met de leverancier. Die kan je helpen bij het maken van een redelijke schatting.
Vermoedelijke gebruiksduur
De Belastingdienst omschrijft de vermoedelijke gebruiksduur als de technische levensduur van het bedrijfsmiddel. Dit is dus de periode totdat het product helemaal versleten is. Maar je mag ook uitgaan van de economische levensduur. Dan ga je uit van de periode totdat het product geen economische nut meer heeft voor je onderneming, ook al is het misschien nog technisch gezien in goede staat.
De methode waarmee je op een simpele manier de afschrijving kunt berekenen is de lineaire methode.
Dit is de formule:
(aanschafkosten – restwaarde) : vermoedelijke gebruiksduur = afschrijving per jaar
Op deze manier schrijf je een vast percentage af van het verschil tussen de aanschafkosten en de restwaarde.
Willekeurig afschrijven
De Belastingdienst geeft startende ondernemers de mogelijkheid om willekeurig af te schrijven. Dit houdt in dat je zelf bepaalt wanneer en hoe je je bedrijfsmiddelen afschrijft die je in de startfase van je bedrijf hebt aangeschaft. Om willekeurig af te mogen schrijven, moet je wel aan twee voorwaarden voldoen: je onderneming is een eenmanszaak, een maatschap, een commanditaire vennootschap of een vof. En je hebt recht op de startersaftrek. Als je slim gebruikmaakt van de startersaftrek, zorg je ervoor dat je per saldo minder belasting betaalt. Het is dus zeker de moeite waard om je hierin te verdiepen en er gebruik van te maken.
Afschrijving bedrijfspand
De afschrijving op gebouwen wijkt af van de afschrijving op andere bedrijfsmiddelen. De Belastingdienst hanteert een aantal uitgangspunten voor het afschrijven van een bedrijfspand, namelijk:
-
de bedrijfsruimte kan 50 jaar mee
-
de hoogte van de afschrijving is afhankelijk van de gebruiksduur van het pand
-
er moet rekening gehouden worden met de restwaarde van het pand
-
er mag niet afgeschreven worden van de grond
Je schrijft af van het deel van een eigen pand dat je voor je onderneming gebruikt. Als je het hele pand voor je onderneming gebruikt, mag je dus over het hele pand afschrijven. Je schrijft af van de aanschafwaarde van het pand. Hieronder vallen de koopsom en de aankoopkosten van het pand. Onder de aankoopposten vallen o.a. makelaarskosten, overdrachtsbelasting en notariskosten. Ook wordt de in rekening gebrachte btw hieronder gerekend, mits de btw niet is afgetrokken als voorbelasting.
De afschrijving wordt wel beperkt tot de bodemwaarde. Als je het pand verhuurt, is de bodemwaarde gelijk aan 100% van de WOZ-waarde. Als je het bedrijfspand zelf in gebruik neemt is de bodemwaarde 50% van de WOZ-waarde. Dit betekent dus hoe hoger de WOZ-waarde, hoe sneller je de grens van afschrijven bereikt hebt.