Doe je zaken met bedrijven in andere EU-landen, zoals België, Duitsland of Spanje? Vergeet dan niet om naast je btw-aangifte ook de opgaaf ICP in te sturen.
Verkoop naar EU-landen
Als je spullen (of diensten) koopt of verkoopt voor je bedrijf heb je, zoals je weet, te maken met btw. Als je binnen Nederland zaken doet hoef je alleen rekening te houden met de btw. Maar doe je zaken met bedrijven in het buitenland werkt dit anders. Er zijn afspraken met alle landen in de Europese Unie. Met deze landen kun je relatief makkelijk zaken doen. Zo heb je niet te maken met douanecontroles en hoef je ook geen invoerrechten te betalen. Je moet alleen bij je btw-aangifte wel aangeven hoeveel je in totaal aan landen binnen de EU hebt geleverd. Daarnaast moet je via een digitaal formulier aantonen met welke bedrijven je zaken hebt gedaan. Dit formulier heet opgaaf ICP.
Opgaaf ICP
ICP staat voor intracommunautaire prestaties, oftewel leveringen en diensten naar een ander EU-land. De 28 landen van de Europese Unie zijn België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden.
Landen als Noorwegen en Zwitserland zitten niet bij de Europese Unie.
Als je spullen (of diensten) verkoopt aan een land binnen de EU, moet je het formulier opgaaf ICP invullen.
In de opgaaf ICP moet je eigenlijk twee dingen doen:
- Aantonen hoeveel je geleverd hebt aan bedrijven in andere EU-landen.
- De btw-nummers invullen van die bedrijven.
Leveringen EU-landen
In de opgaaf ICP geef je per klant aan hoeveel je verkocht hebt in de afgelopen periode. Heb je dus aan 50 verschillende klanten uit de EU-landen je spullen of diensten verkocht, dan moet je dit 50 keer aangeven in je ICP-aangifte.
Het totaalbedrag van deze leveringen moet gelijk zijn aan het bedrag dat je bij je btw-aangifte bij 3b.
Let op: je kunt via de Belastingdienst maximaal 100 klanten invullen. Heb je meer dan 100 klanten in de EU? Dan moet je de opgaaf ICP regelen via aangiftesoftware, bijvoorbeeld Fiscaal-online.nl.
Btw-nummers controleren
In de opgaaf ICP moet je ook de btw-nummers van al je klanten invullen. Als je namelijk zaken doet met landen binnen de EU hoef je geen btw te rekenen en deze dus ook niet af te dragen. De btw wordt, zoals dat heet, verlegd naar jouw klant. Maar dit mag alleen bij bedrijven. Als je zaken doet met particulieren, moet je wel gewoon de btw in rekening brengen.
Iedere ondernemer heeft een uniek btw-identificatienummer. De nummers van je klanten moet je ook doorgeven in je opgaaf ICP. Je kunt het nummer van je klant controleren via de website van de Europese commissie, maar als je aangiftesoftware gebruikt, kun je vaak in een keer alle nummers controleren.
Wanneer opgaaf ICP?
Als je alle klanten en de btw-nummers in je opgaaf ICP hebt ingevuld, stuur je deze digitaal naar de Belastingdienst.
Je moet de ICP altijd in hetzelfde tijdvak doen als de btw-aangifte. Voor bijvoorbeeld het tweede kwartaal moet je uiterlijk 31 juli de opgaaf ICP hebben ingeleverd. Je vindt het formulier als je bent ingelogd bij de Belastingdienst bij ‘Overige formulieren’.